Als sinds onze dochter haar eerste woordjes zegt, is het haar nog niet gelukt om ‘oma’ te zeggen. Papa, mama en opa gaan vloeiend en horen we met grote regelmaat. Maar oma, dat zegt ze eigenlijk nooit. Dat heeft niets te maken met oma hoor! Dat is haar grootste vriendin en daar loopt ze helemaal mee weg. Het uitspreken van het woord blijkt gewoon erg lastig te zijn voor haar.
Door dit van zo dichtbij mee te maken komt bij mij alle kennis over taalverwerving weer boven drijven. En het besef van hoe complex dat eigenlijk is! Het leren van een taal begint met het kopiëren van klanken, iets waar je een goed gehoor, zicht en spierontwikkeling voor nodig hebt. Want je moet de klank kunnen horen, de mondbeweging kunnen kopiëren en weten welke spieren je daarvoor moet gebruiken. En niet alleen de spieren in je mond! Ook je longen heb je hiervoor nodig.
Maar, misschien is het allerbelangrijkste hierbij wel het doorzettingsvermogen en zelfvertrouwen. Want als het je weinig interesseert (want oma wil ook wel met me spelen als ik opa roep), of wanneer je niet zeker weet of je het wel goed doet, zal je het ook niet snel gaan oefenen. Bij jonge kinderen komt dit vaak vanzelf wel goed. Want die komen uiteindelijk in situaties waar ze hun taal wel móeten gebruiken.
Maar wanneer je als tiener een tweede taal leert, kan dit een stuk moeilijker zijn. Vooral als het moet van school en je vind dat je het toch niet kunt. Dan is het leren uitspreken van bijvoorbeeld het Engelse ‘persuasive’ (overredend) of het Spaanse ‘desgañitarse’ (krijsen, zich schor schreeuwen) een hele opgave. Je zou denken dat tieners een voorsprong hebben op kleine kinderen. Want zij hebben het gebruik van hun spieren al onder de knie. Maar waar tieners misschien wel drie keer zoveel van nodig hebben, is het zelfvertrouwen en het doorzettingsvermogen om te blijven oefenen. Je niets aan te trekken van wat anderen van je zouden kunnen denken en gewoon honderd keer achter elkaar ‘persuasive’ uitspreken. Totdat het precies zo klinkt als de uitspraak van je bijles juf.
Onze kleine meid blijft de komende tijd nog vrolijk oefenen met het uitspreken van het woordje oma. Net zolang tot ze dat woordje, en nog een miljoen anderen, zonder na te denken op kan zeggen. En ik oefen samen met die grote tieners aan de tweede taal en het uitspreken van de moeilijke woorden. Net zo lang tot ze ook ‘creative’ zonder na te denken uitspreken.